Ik ruik sigarettenrook op de gang. Het lijkt van kamer 30 te komen.
De patiënt van die kamer is al eerder betrapt en aangesproken op stiekem roken.
Ik verzorg de beste man vandaag voor het eerst en heb me net ingelezen.
Dhr. heeft - op zijn zachtst gezegd - een nogal tumultueus verleden.
Hij heeft niet alleen een flinke medische voorgeschiedenis maar ook sociaal maatschappelijk flink wat strepen op zijn kerfstok staan.
Als ik de kamer binnenloop staat het blauw van de rook.
Zuster: Dag meneer, ik ben A. de zuster van de avonddienst.
Heer: Hey A., zeg maar je tegen me. Ik ben M.
Z: Oke. M.
Wat staat het hier blauw van de rook.
Heb je gerookt?
Op het nachtkastje ligt een aansteker.
Ik kijk ernaar en vervolgens naar M.
Aan zijn blik kan ik zien dat hij zich betrapt voelt.
Hij kijkt me uitdagend aan.
M: Tssss. Nee.
Dat mag toch niet in het ziekenhuis?
Maar op de afdeling hierboven wordt er stiekem gerookt en dat komt via buizen in mijn kamer.
Z: Geloof je het zelf?
M: Wil je zeggen dat ik lieg?
Z: Wow, dat zijn jouw woorden M.
Ik vraag je of je zelf gelooft wat je zojuist hebt beschreven over de rook?
En ik denk dat we beide het antwoord weten.
Je hebt hier gerookt.
Dat weet jij. Dat weet ik.
M: Je moet niet zo stoer doen. Je moet je k-bek houden.
Je weet niet met wie je te maken hebt he?
Ik kom van de straat hé, maak geen grappen met mij.
Z: Ik ben bloedserieus vriend.
En die straat die ken ik.
M: Je hebt echt een grote k-bek he?!
Je hoeft niet voor mij te zorgen vanavond.
Ik wil een andere zuster die mijn wond verzorgd en jij moet oprotten met je k-bek!
Dhr heeft een zeer grote en diepe wond die 3x daags, een uur verzorgd moet worden.
Het is pijnlijk en zeer oncomfortabel voor dhr.
Ik zorg de komende 4 avonden voor dhr, dus het is wel fijn als we met elkaar door één deur kunnen. Stel je voor dat je aan iemand met wie je een woordenwisseling hebt gehad, het vertrouwen moet geven dat ze je wond goed en zo pijnloos mogelijk verzorgd.
Ik pak een stoel en ga zitten om op gelijke ooghoogte met meneer te komen.
Z: Oke, luister M.
We hebben niet een al te beste start gemaakt met elkaar.
Het is druk op de afdeling en we staan vanavond met weinig personeel.
De verzorging van jouw wond is heel belangrijk voor je herstel.
Ik zal mijn collega's vragen of we eventueel van patiënt kunnen ruilen, maar ik schat die kans zeer klein in omdat we dan ook weer tijd moeten maken om de dossiers te lezen en die tijd is er vanavond eigenlijk niet.
Ik kom over een uurtje weer bij je terug. Dan kunnen we het er even over hebben.
Als ik in de tussentijd iets voor je kan doen, druk dan op de bel, dan kom ik naar je toe.
Dhr kijkt me niet aan.
Z: Ik heb heel lang gerookt en vond het echt heel moeilijk om ermee te stoppen.
Mag ik je aansteker in je kast opbergen zodat je er niet bij kunt?
M: Tssss. Doe maar.
Z: Waar heb je sigaretten of shag liggen?
M: In dit laatje.
Hij pakt ze en geeft ze aan me zonder me aan te kijken.
Ik leg ze in de kast bij de aansteker.
Z: We hebben trouwens nicotinepleisters op de afdeling.
Dat heeft mij in ieder geval geholpen om te stoppen met roken.
Denk er maar over na of je dat wilt proberen. Dan zie ik je over een uurtje, oke?
M. zegt niets en kijkt me niet aan.
Zoals beloofd kom ik na een uur terug bij dhr.
M: Hey A, die nicotinepleisters hé, helpt het echt?
Z: Bij mij in ieder geval wel. Ik voelde minder behoefte om te roken.
Je kunt uitproberen of dat voor jou ook zo is.
Ik had er voor de zekerheid al één meegenomen voor je.
Ik geef het hem en leg hem uit hoe hij het moet gebruiken.
Dhr. luistert aandachtig.
Z: Het is me trouwens niet gelukt om je over te dragen aan een collega.
Zullen we vanaf hier gewoon opnieuw beginnen?
M: Oke.
Z: Mooi. Dankjewel.
Zal ik dan om 20:00u bij je zijn? Zijn we tot ongeveer 21:00u bezig?
M: Doe maar 20:30u. Ik wil eerst nieuws zien.
Z: Is goed. Kan ik nu nog iets voor je doen?
M: Hey A, zeg eens eerlijk. Kom je echt van de straat?
Z: Ik ken het als mijn broekzak. Born and raised.
M: Ah, ok ok. Zelfde hout dus,
Ey, sorry van net hé...
Hij steekt zijn hand naar me uit.
Ik kijk hem aan en schud zijn hand.
Z: Lief dat je dat zegt.
Het is oke.
Ik kan wel wat hebben.
Ik ga even verder naar mijn andere patiënten.
Druk je op de bel als er iets is?
M: Ja, A.
Z: Is goed man, tot straks.
In de uren dat ik M's wond verzorg, leer ik hem steeds beter kennen.
De tijd vliegt zo om, het is zelfs gezellig.
We hebben het over het leven, over de buurt waarin we toevallig beide zijn opgegroeid.
Over wat anderen denken van opgroeien in een achterstandswijk.
Hoe je als ouder je kind wilt behoeden voor de fouten die je zelf hebt gemaakt.
Als ik hem vraag of er dingen zijn die hij anders had willen doen in zijn leven, valt hij stil.
Hij kijkt me aan.
M: Mag ik je iets vertellen dat ik nog nooit aan iemand verteld heb?
Z: hmmmm...
Ik kijk hem aan.
Ik denk er even over na.
Ik knik.
Hij verteld me over zijn jeugd en liefdevolle ouders.
Hoe zijn moeder elke ochtend een eitje voor hem bakte en met een glimlach toekeek als hij dat zat op te eten.
En hoe hij op zijn 17e v/d ene op de andere dag zijn beider ouders verloor door een vliegtuigongeluk en als enige overbleef omdat hij geen familie in Nederland heeft.
Hoe hij zich overspoeld door verdriet voelde en nooit meer een ei heeft gegeten.
Hij zat in 5 HAVO en wist niet hoe hij met zijn verdriet om moest gaan.
Vond zijn toevlucht in jointjes.
Stopte daar na een tijdje mee, maar dan kwam het verdriet weer terug.
Hij praatte wel met wat vrienden, maar die waren ook 17/18, wat wisten zij in die tijd?
Hij greep weer naar de jointjes en van het één kwam het ander.
Meer, vaker en zwaardere middelen.
Alles om het intense gemis te dempen.
Zo veelvuldig dat hij het spul niet meer kon betalen en het zelf ging verkopen.
Met alle gevolgen van dien.
M: En dan ben je ineens 19, A. Zonder diploma.
Zit je in de bak, ben je een criminele wees.
Dan kick je af. En kom je weer buiten.
Ga je maar weer terug naar dezelfde mensen, want je hebt niemand anders.
En het verhaal begint weer opnieuw.
A.? Hoe moest ik solliciteren als ik alleen dealen op mijn CV had staan?
Z: Iets in de verkoop? Daar was je kennelijk goed in.
We lachen.
Dan wordt hij weer ernstig.
M: Mijn leven is een herhaling van dezelfde zetten man.
Als ik iets anders had kunnen doen A.
Dan had ik nooit aan die jointjes begonnen man.
Teringtroep!
Dan had ik willen leren hoe ik met mijn verdriet moet omgaan.
En kijk. Ik ben kapot man. Ik ben stuk. En slecht man. Ik ben slecht,
Ik weet hoe slecht die shit voor mij is en ik verkoop het ook nog aan anderen.
Dan ben je echt slecht.
En binnenkort word ik 50 hé A.
Op dezelfde dag als Sinterklaas.
Weet je hoe stoer ik dat vond als kind dat ik op dezelfde dag als Sinterklaas jarig was?
Z: Dat vind je nog steeds hé?
M: Haha, ja, eigenlijk wel.
Eerst was mijn hart stuk. Toen mijn hoofd. En nu mijn lichaam.
Mijn lichaam is niet eens sterk genoeg om de wond te genezen.
Omdat ik de wereld alleen maar slechte dingen heb gebracht, wordt ik nu gestraft.
Z: Ben je slecht geboren?
M: Nee.
Z: Ben je niet ook nog steeds wie je was toen je geboren werd?
Onderweg zijn je dingen overkomen.
En heb je keuzes gemaakt.
Ja, jij bent verantwoordelijk voor de keuzes die je hebt gemaakt.
Maar dat is niet wie jij 'in wezen' bent.
Je kunt niet veranderen hoe dingen zijn gegaan.
Wel hoe je ze vanaf nu doet.
Geloof je in meerdere levens?
M: Ja.
Z: Dan heb je nu misschien wel genoeg geleerd om in het volgende leven als een wijze terug te komen die allemaal goede dingen doet.
M. begint te huilen.
Ik geef hem een knuffel, hij legt zijn hoofd op mijn schouder en houdt me stevig vast terwijl hij hevig snikt.
M. mag na een paar dagen met ontslag maar komt na een paar weken weer bij ons terug.
De wond heeft niet goed kunnen genezen, zijn lichaam heeft het zwaar en hij is niet meer bij bewustzijn.
Het ziet ernaar uit dat hij het niet gaat redden, dus het is zaak hem zo comfortabel mogelijk te verzorgen.
Op de gang hoor ik zijn zware ademhaling.
Als ik de kamer op loop zie ik zijn lichaam vechten.
Zijn gezicht staat verkrampt
Straatmentaliteit.
Tijdens de verzorging zeg ik hem dat ik hoop dat, als hij uitgevochten is,
zijn moeder met een glimlach op hem zit te wachten met een gebakken eitje.
En zijn vader hem in zijn armen sluit en hij zich weer heel voelt.
Die avond is M. gestorven.
En ik hoop dat hij kan zien, dat zijn verhaal over slechte keuzes maken,
een wijze les is voor de jongens, met een enkele kerf in hun stok,
die aandachtig luisteren als ik het hen vertel.
Comentarios