Er zijn vele mooie gedachtes over wat er na de dood zal zijn of er wat er was voor de geboorte. En ik weet van niets zeker of het zo is. Dus ik heb, voor mijzelf, de mooiste gekozen.
Er zijn vorige én volgende levens.
Ooit was of word ik een vlieg, een rode paddenstoel met witte stippen of een tijger. Er zit namelijk geen volgorde of rangschikking in. Want alles is één en één is alles.
De ene keer, ben ik een paradijsvogel, De andere keer een boom, kakkerlak of een amoebe.
Of een ander mens.
Dat kan ook natuurlijk.
Als mijn ziel gaat hemelen en mijn lichaam wordt begraven, nemen beestjes en schimmels mij op. Zo wordt ik onderdeel van de natuur.
Er zit een stukje van mij in de groevige bast van een boom.
Ik kom via de grond terecht in het violet van de blaadjes van een bloem en ik shine als een motherfucker.
Ik ben een dauwdruppel én een grassprietje. De beweging, het water én de zon die samen een schittering veroorzaken. Ik ben het iriserende parlemoer van de schelp én de zeeslak.
Het zaadje, steeltje en de smaak van de kers. De huid van een perzik. De kracht van een eierschaal. De drrillll van een kwal met kleurtjes. Het groen van een pistache.
Ik ben...
de peristaltische beweging in de darmen van een worm, die wordt meegenomen door een vogel. De wereld veranderd in een kleurenpalet als ik in zijn snavel richting de hongerige snaters van de piepende kuikens in het nest wordt gebracht.
Vermengd met zaadjes, via de maag en poepert van dit kuiken, kwak ik in een flinke flatssjj richting aarde.
Ik spetter op het voorhoofd van iemand die daar hartelijk om kan lachen.
Iemand die zegt; "Haha, dat heb ik weer, Sjonge jonge!"
En krijgt dan een zakdoek aangereikt van een toevallige passant. De vonk der vonken slaat over (ben ik ook) en er ontstaat een gelukkige romance waarin ze samen en beide, de beste versie van zichzelf mogen zijn.
Ik verspreid over heel de wereld in tal van ieniemieniemiekies.
En ik kom allemaal deeltjes van oude bekenden tegen met wie ik in mijn aardse leven, als mens, momentum heb gedeeld.
Ik vermeng met een stukje Khadija, mijn vriendinnetje uit de kleuterklas, mijn geestige geschiedenisdocent Mr. Cornelissen en Wikkie, de eigenzinnige kat waarmee ik ben opgegroeid.
Dat weten we gewoon energetisch. Dat voelen we, zonder woorden. Zoals een blik van verstandhouding, maar dan zonder ogen en denken.
Gewoon zijn.
En vibreren to the max.
Zonder poespas.
Daar ben ik dan. Daar blijf ik dan.
Totdat mijn ziel weer verder wil gaan en mijn deeltjes elkaar aantrekken als een magneet.
Enkel het koren hoor.
Niet het kaf. Nee.
Waar je niets meer aan hebt moet je loslaten. Dan kan het verder groeien.
Dat heb ik onderweg mogen leren.
En nu.
Als ik observeer.
Dan weet ik hoe dat was.
Dan leer ik alvast voor als ik het wordt.
Voor als het zal zijn, als het zijn zal.
Er zijn vogeltjes waarvan ik weet van wie de deeltjes zijn,
als ze me gedag komen zeggen of waarschuwen. Er is water dat me heelt en advies heeft gegeven. Er zijn boombewegingen die me spiegelen en waaiewinden die me richting geven. Er zijn voetsporen op onaangename bodems om doorheen te gaan zolang het draaglijk is.
Of vandaan te blijven, omdat ze jou en de mensen die je voorleeft pijn doen. Er zijn luchten die kussen en geuren die omarmen.
Dat zijn we allemaal.
Ja.
Alles is.
Dat is de mooiste.
Het is, als het was en zal zijn.
Comments